Translation meaning & definition of the word "spoor" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "spoor" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Spoor
[Spoor]/spʊr/
noun
1. The trail left by a person or an animal
- What the hunter follows in pursuing game
- "The hounds followed the fox's spoor"
- synonym:
- spoor
1. Het pad dat een persoon of een dier heeft achtergelaten
- Wat de jager volgt bij het nastreven van wild
- "De honden volgden de spoor van de vos"
- synoniem:
- spoor