Translation meaning & definition of the word "spoon" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "lepel" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Spoon
[Lepel]/spun/
noun
1. A piece of cutlery with a shallow bowl-shaped container and a handle
- Used to stir or serve or take up food
- synonym:
- spoon
1. Een bestek met een ondiepe komvormige container en een handvat
- Gebruikt om voedsel te roeren of te serveren of op te nemen
- synoniem:
- lepel
2. As much as a spoon will hold
- "He added two spoons of sugar"
- synonym:
- spoon ,
- spoonful
2. Zoveel als een lepel vasthoudt
- "Hij heeft twee lepels suiker toegevoegd"
- synoniem:
- lepel
3. Formerly a golfing wood with an elevated face
- synonym:
- spoon
3. Vroeger een golfhout met een verhoogd gezicht
- synoniem:
- lepel
verb
1. Scoop up or take up with a spoon
- "Spoon the sauce over the roast"
- synonym:
- spoon
1. Schep op of neem het op met een lepel
- "Lepel de saus over het gebraad"
- synoniem:
- lepel
2. Snuggle and lie in a position where one person faces the back of the others
- synonym:
- smooch ,
- spoon
2. Knuffel en lig in een positie waar de ene persoon naar de achterkant van de andere kijkt
- synoniem:
- knuffelen ,
- lepel
Examples of using
The spoon is dirty.
De lepel is vies.
I'm just about to whack you on the ears with a spoon, you monkey.
Ik sta op het punt je met een lepel op je oren te slaan, jij aap.
This spoon is for tea.
Deze lepel is voor thee.