Translation meaning & definition of the word "spitz" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "spitz" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Spitz
[Spitz]/spɪts/
noun
1. Any of various stocky heavy-coated breeds of dogs native to northern regions having pointed muzzles and erect ears with a curled furry tail
- synonym:
- spitz
1. Elk van de verschillende gedrongen, zwaar gecoate hondenrassen afkomstig uit noordelijke regio's met puntige snuiten en rechtopstaande oren met een gekrulde harige staart
- synoniem:
- spitz