Translation meaning & definition of the word "spell" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "spell" in de Nederlandse taal
Spell
[Spelling]noun
1. A psychological state induced by (or as if induced by) a magical incantation
- synonym:
- enchantment ,
- spell ,
- trance
1. Een psychologische toestand veroorzaakt door ( of alsof veroorzaakt door ) een magische bezwering
- synoniem:
- betovering ,
- spellen ,
- trance
2. A time for working (after which you will be relieved by someone else)
- "It's my go"
- "A spell of work"
- synonym:
- go ,
- spell ,
- tour ,
- turn
2. Een tijd om te werken ( waarna je wordt opgelucht door iemand anders )
- "Het is mijn beurt"
- "Een spreuk van werk"
- synoniem:
- gaan ,
- spellen ,
- tour ,
- draaien
3. A period of indeterminate length (usually short) marked by some action or condition
- "He was here for a little while"
- "I need to rest for a piece"
- "A spell of good weather"
- "A patch of bad weather"
- synonym:
- while ,
- piece ,
- spell ,
- patch
3. Een periode van onbepaalde lengte ( meestal kort ) gemarkeerd door een actie of aandoening
- "Hij was hier een tijdje"
- "Ik moet rusten voor een stuk"
- "Een spreuk van mooi weer"
- "Een stukje slecht weer"
- synoniem:
- terwijl ,
- stuk ,
- spellen ,
- patch
4. A verbal formula believed to have magical force
- "He whispered a spell as he moved his hands"
- "Inscribed around its base is a charm in balinese"
- synonym:
- spell ,
- magic spell ,
- magical spell ,
- charm
4. Een verbale formule waarvan wordt aangenomen dat deze magische kracht heeft
- "Hij fluisterde een spreuk terwijl hij zijn handen bewoog"
- "Beschreven rond de basis is een charme in het balinees"
- synoniem:
- spellen ,
- magische spreuk ,
- charme
verb
1. Orally recite the letters of or give the spelling of
- "How do you spell this word?" "we had to spell out our names for the police officer"
- synonym:
- spell ,
- spell out
1. De letters mondeling reciteren of de spelling geven
- "Hoe spel je dit woord?" "we moesten onze namen voor de politieagent spellen"
- synoniem:
- spellen
2. Indicate or signify
- "I'm afraid this spells trouble!"
- synonym:
- spell ,
- import
2. Aangeven of aangeven
- "Ik ben bang dat dit problemen oplevert!"
- synoniem:
- spellen ,
- import
3. Write or name the letters that comprise the conventionally accepted form of (a word or part of a word)
- "He spelled the word wrong in this letter"
- synonym:
- spell ,
- write
3. Schrijf of noem de letters die de conventioneel aanvaarde vorm ( bevatten een woord of een deel van een woord )
- "Hij heeft het woord verkeerd gespeld in deze brief"
- synoniem:
- spellen ,
- schrijven
4. Relieve (someone) from work by taking a turn
- "She spelled her husband at the wheel"
- synonym:
- spell
4. ( iemand ) van het werk ontlasten door een beurt te nemen
- "Ze spelde haar man achter het stuur"
- synoniem:
- spellen
5. Place under a spell
- synonym:
- spell
5. Plaats in een spreuk
- synoniem:
- spellen
6. Take turns working
- "The workers spell every four hours"
- synonym:
- spell
6. Werkt om de beurt
- "De arbeiders spellen elke vier uur"
- synoniem:
- spellen