Translation meaning & definition of the word "sow" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "zaaien" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Sow
[Zaaien]/saʊ/
noun
1. An adult female hog
- synonym:
- sow
1. Een volwassen vrouwenvarken
- synoniem:
- zeugen
verb
1. Place (seeds) in or on the ground for future growth
- "She sowed sunflower seeds"
- synonym:
- sow ,
- seed
1. Plaats ( zaden ) in of op de grond voor toekomstige groei
- "Ze zaaide zonnebloempitten"
- synoniem:
- zeugen ,
- zaad
2. Introduce into an environment
- "Sow suspicion or beliefs"
- synonym:
- sow
2. Introduceren in een omgeving
- "Zaai argwaan of overtuigingen"
- synoniem:
- zeugen
3. Place seeds in or on (the ground)
- "Sow the ground with sunflower seeds"
- synonym:
- inseminate ,
- sow ,
- sow in
3. Plaats zaden in of op ( de grond )
- "Zaai de grond met zonnebloempitten"
- synoniem:
- insemineren ,
- zeugen ,
- zaaien
Examples of using
The sow is nursing the piglets.
De zeug verzorgt de biggen.
As you sow, so shall you reap.
Terwijl je zaait, zul je oogsten.
You reap what you sow.
Je oogst wat je zaait.