Translation meaning & definition of the word "sovereignty" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "soevereiniteit" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Sovereignty
[Soevereiniteit]/sɑvrənti/
noun
1. Government free from external control
- synonym:
- sovereignty
1. Overheid vrij van externe controle
- synoniem:
- soevereiniteit
2. Royal authority
- The dominion of a monarch
- synonym:
- reign ,
- sovereignty
2. Koninklijke autoriteit
- De heerschappij van een vorst
- synoniem:
- regeren ,
- soevereiniteit
3. The authority of a state to govern another state
- synonym:
- sovereignty
3. De autoriteit van een staat om een andere staat te besturen
- synoniem:
- soevereiniteit