Translation meaning & definition of the word "sore" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "sore" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Sore
[Pijn]/sɔr/
noun
1. An open skin infection
- synonym:
- sore
1. Een open huidinfectie
- synoniem:
- pijn
adjective
1. Hurting
- "The tender spot on his jaw"
- synonym:
- sensitive ,
- sore ,
- raw ,
- tender
1. Pijn doen
- "De tedere plek op zijn kaak"
- synoniem:
- gevoelig ,
- pijn ,
- rauw ,
- inschrijving
2. Causing misery or pain or distress
- "It was a sore trial to him"
- "The painful process of growing up"
- synonym:
- afflictive ,
- painful ,
- sore
2. Ellende of pijn of leed veroorzaken
- "Het was een zware beproeving voor hem"
- "Het pijnlijke proces van opgroeien"
- synoniem:
- verdovend ,
- pijnlijk ,
- pijn
3. Roused to anger
- "Stayed huffy a good while"- mark twain
- "She gets mad when you wake her up so early"
- "Mad at his friend"
- "Sore over a remark"
- synonym:
- huffy ,
- mad ,
- sore
3. Opgewonden van woede
- "Bleef een tijdje huffy" - mark twain
- "Ze wordt boos als je haar zo vroeg wakker maakt"
- "Gek op zijn vriend"
- "Zere over een opmerking"
- synoniem:
- hufty ,
- gek ,
- pijn
Examples of using
My feet are sore.
Mijn voeten doen pijn.
I have a sore throat. Do you have a cough drop?
Ik heb keelpijn. Heb je een hoestdruppel?
Tom has a sore throat.
Tom heeft keelpijn.