Examples of using
Yvonne ordered a new sofa from the catalogue.
Yvonne bestelde een nieuwe bank uit de catalogus.
Yesterday, I bought a green sofa, but it wouldn't fit through the door, which is why I had to return it.
Gisteren kocht ik een groene bank, maar die paste niet door de deur, daarom moest ik hem teruggeven.
He told me that I could sleep on the sofa.
Hij vertelde me dat ik op de bank kon slapen.
The cat ruined my sofa.
De kat heeft mijn bank verpest.
How much does this sofa cost?
Hoeveel kost deze bank?
Tom has made himself comfortable on the sofa.
Tom heeft zich comfortabel op de bank gezet.
Tom asked Mary how much she'd paid for the sofa in her living room.
Tom vroeg Mary hoeveel ze voor de bank in haar woonkamer had betaald.
When I opened the door, I found her naked, stretched on the sofa.
Toen ik de deur opendeed, vond ik haar naakt, uitgerekt op de bank.
She sat on the sofa, reading a magazine.
Ze zat op de bank en las een tijdschrift.
After lunch, the gentleman finished his cup of coffee and sat down on the sofa, placing behind him a pillow – the type found in Russian taverns that instead of soft, flexible wool, would be filled with something alarmingly similar to bricks and cobbles.
Na de lunch dronk de heer zijn kopje koffie op en ging op de bank zitten en plaatste achter hem een kussen – het type dat in Russische tavernes wordt gevonden dat in plaats van zachte, flexibele wol, zou gevuld zijn met iets dat alarmerend lijkt op bakstenen en kasseien.
They were sitting on the sofa in our living room.
Ze zaten op de bank in onze woonkamer.
He sat on the sofa with his arms folded.
Hij zat op de bank met zijn armen over elkaar.
As he was tired, he was lying on the sofa with his eyes closed.
Omdat hij moe was, lag hij met gesloten ogen op de bank.
He is lying on the sofa.
Hij ligt op de bank.
How much is this sofa?
Hoeveel kost deze bank?
This sofa takes too much room.
Deze bank neemt te veel ruimte in beslag.
This large sofa would be out of place in a small room.
Deze grote bank zou niet op zijn plaats zitten in een kleine kamer.
May I lie on the sofa?
Mag ik op de bank liggen?
The woman who is sitting on the sofa is my grandmother.
De vrouw die op de bank zit, is mijn grootmoeder.
It's on the sofa.
Het zit op de bank.