Translation meaning & definition of the word "skeletal" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "skelet" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Skeletal
[Skeletaal]/skɛlətəl/
adjective
1. Of or relating to or forming or attached to a skeleton
- "The skeletal system"
- "Skeletal bones"
- "Skeletal muscles"
- synonym:
- skeletal
1. Van of met betrekking tot of vorming of bevestigd aan een skelet
- "Het skelet"
- "Skeletbeenderen"
- "Skeletspieren"
- synoniem:
- skeletachtig
2. Very thin especially from disease or hunger or cold
- "Emaciated bony hands"
- "A nightmare population of gaunt men and skeletal boys"
- "Eyes were haggard and cavernous"
- "Small pinched faces"
- "Kept life in his wasted frame only by grim concentration"
- synonym:
- bony ,
- cadaverous ,
- emaciated ,
- gaunt ,
- haggard ,
- pinched ,
- skeletal ,
- wasted
2. Erg dun, vooral door ziekte of honger of kou
- "Emacende benige handen"
- "Een nachtmerrie van magere mannen en skeletjongens"
- "Ogen waren verwilderd en spelonkachtig"
- "Kleine geknepen gezichten"
- "Hield het leven in zijn verspilde frame alleen door grimmige concentratie"
- synoniem:
- benig ,
- kadaver ,
- uitgemergeld ,
- mager ,
- verwilderd ,
- geknepen ,
- skeletachtig ,
- verspild