Translation meaning & definition of the word "sire" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "vader" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Sire
[Sire]/saɪər/
noun
1. A title of address formerly used for a man of rank and authority
- synonym:
- sire
1. Een titel van adres die voorheen werd gebruikt voor een man van rang en autoriteit
- synoniem:
- sire
2. The founder of a family
- "Keep the faith of our forefathers"
- synonym:
- forefather ,
- father ,
- sire
2. De oprichter van een familie
- "Houd het geloof van onze voorouders"
- synoniem:
- voorvader ,
- vader ,
- sire
3. Male parent of an animal especially a domestic animal such as a horse
- synonym:
- sire
3. Mannelijke ouder van een dier, vooral een huisdier zoals een paard
- synoniem:
- sire
verb
1. Make children
- "Abraham begot isaac"
- "Men often father children but don't recognize them"
- synonym:
- beget ,
- get ,
- engender ,
- father ,
- mother ,
- sire ,
- generate ,
- bring forth
1. Kinderen maken
- "Abraham verwekte isaac"
- "Mannen verwekken vaak kinderen, maar herkennen ze niet"
- synoniem:
- begeten ,
- krijgen ,
- engender ,
- vader ,
- moeder ,
- sire ,
- genereren ,
- voortbrengen