Translation meaning & definition of the word "sidewalk" into Dutch language

noun

1. Walk consisting of a paved area for pedestrians

• Usually beside a street or roadway

synonym:
• sidewalk
,
• pavement

1. Wandeling bestaande uit een verhard gebied voor voetgangers

• Meestal naast een straat of rijbaan

synoniem:
• stoep
,
• bestrating

Examples of using

The angry chimp went up the sidewalk and ripped everybody's face off.

De boze chimpansee ging de stoep op en scheurde ieders gezicht eraf.

There was a sunshade over the sidewalk.

Er was een parasol over de stoep.

I found a coin on the sidewalk.

Ik vond een munt op de stoep.

Clear the sidewalk of the bicycles.

Maak de stoep van de fietsen schoon.

You shouldn't ride a bicycle on the sidewalk.

Je mag niet fietsen op de stoep.

They were clearing the snow from the sidewalk with a shovel.

Ze ruimden de sneeuw met een schop van de stoep.

I slipped and fell on the icy sidewalk.

Ik gleed uit en viel op de ijzige stoep.

You shouldn't ride a bicycle on the sidewalk.

Je mag niet fietsen op de stoep.

I slipped and fell on the icy sidewalk.

Ik gleed uit en viel op de ijzige stoep.