Translation meaning & definition of the word "shoot" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "shoot" in de Nederlandse taal
Shoot
[Schieten]noun
1. A new branch
- synonym:
- shoot
1. Een nieuwe vestiging
- synoniem:
- schieten
2. The act of shooting at targets
- "They hold a shoot every weekend during the summer"
- synonym:
- shoot
2. Het schieten op doelen
- "Ze houden elk weekend een shoot tijdens de zomer"
- synoniem:
- schieten
verb
1. Hit with a missile from a weapon
- synonym:
- shoot ,
- hit ,
- pip
1. Geraakt met een raket van een wapen
- synoniem:
- schieten ,
- hit ,
- pit
2. Kill by firing a missile
- synonym:
- shoot ,
- pip
2. Doden door een raket af te vuren
- synoniem:
- schieten ,
- pit
3. Fire a shot
- "The gunman blasted away"
- synonym:
- blast ,
- shoot
3. Vuur een schot
- "De schutter schoot weg"
- synoniem:
- ontploffing ,
- schieten
4. Make a film or photograph of something
- "Take a scene"
- "Shoot a movie"
- synonym:
- film ,
- shoot ,
- take
4. Maak een film of foto van iets
- "Neem een scène"
- "Schiet een film"
- synoniem:
- film ,
- schieten ,
- nemen
5. Send forth suddenly, intensely, swiftly
- "Shoot a glance"
- synonym:
- shoot
5. Plotseling, intens, snel uitzenden
- "Een blik werpen"
- synoniem:
- schieten
6. Run or move very quickly or hastily
- "She dashed into the yard"
- synonym:
- dart ,
- dash ,
- scoot ,
- scud ,
- flash ,
- shoot
6. Heel snel of haastig rennen of bewegen
- "Ze stormde de tuin in"
- synoniem:
- dart ,
- streepje ,
- scoot ,
- scud ,
- flits ,
- schieten
7. Move quickly and violently
- "The car tore down the street"
- "He came charging into my office"
- synonym:
- tear ,
- shoot ,
- shoot down ,
- charge ,
- buck
7. Beweeg snel en gewelddadig
- "De auto scheurde door de straat"
- "Hij kwam mijn kantoor binnenrijden"
- synoniem:
- scheur ,
- schieten ,
- schiet neer ,
- kosten ,
- buck
8. Throw or propel in a specific direction or towards a specific objective
- "Shoot craps"
- "Shoot a golf ball"
- synonym:
- shoot
8. Gooien of voortstuwen in een specifieke richting of naar een specifiek doel
- "Schiet craps"
- "Schiet een golfbal"
- synoniem:
- schieten
9. Record on photographic film
- "I photographed the scene of the accident"
- "She snapped a picture of the president"
- synonym:
- photograph ,
- snap ,
- shoot
9. Record op fotografische film
- "Ik heb de plaats van het ongeval gefotografeerd"
- "Ze heeft een foto van de president gemaakt"
- synoniem:
- foto ,
- snap ,
- schieten
10. Emit (as light, flame, or fumes) suddenly and forcefully
- "The dragon shot fumes and flames out of its mouth"
- synonym:
- shoot
10. Emit ( als licht, vlam of dampen ) plotseling en krachtig
- "De draak schoot dampen en vlammen uit zijn mond"
- synoniem:
- schieten
11. Cause a sharp and sudden pain in
- "The pain shot up her leg"
- synonym:
- shoot
11. Veroorzaken scherpe en plotselinge pijn
- "De pijn schoot haar been op"
- synoniem:
- schieten
12. Force or drive (a fluid or gas) into by piercing
- "Inject hydrogen into the balloon"
- synonym:
- inject ,
- shoot
12. Kracht of aandrijving ( een vloeistof of gas ) door piercing
- "Waterstof in de ballon injecteren"
- synoniem:
- injecteren ,
- schieten
13. Variegate by interweaving weft threads of different colors
- "Shoot cloth"
- synonym:
- shoot
13. Variegate door verweven inslagdraden van verschillende kleuren
- "Schiet doek"
- synoniem:
- schieten
14. Throw dice, as in a crap game
- synonym:
- shoot
14. Gooi dobbelstenen, zoals in een waardeloos spel
- synoniem:
- schieten
15. Spend frivolously and unwisely
- "Fritter away one's inheritance"
- synonym:
- fritter ,
- frivol away ,
- dissipate ,
- shoot ,
- fritter away ,
- fool ,
- fool away
15. Lichtzinnig en onverstandig doorbrengen
- "Fritter weg iemands erfenis"
- synoniem:
- beignet ,
- frivol weg ,
- verdwijnen ,
- schieten ,
- beignet weg ,
- dwaas ,
- dwaas weg
16. Score
- "Shoot a basket"
- "Shoot a goal"
- synonym:
- shoot
16. Score
- "Schiet een mand"
- "Schiet een doel"
- synoniem:
- schieten
17. Utter fast and forcefully
- "She shot back an answer"
- synonym:
- shoot
17. Volslagen snel en krachtig
- "Ze schoot een antwoord terug"
- synoniem:
- schieten
18. Measure the altitude of by using a sextant
- "Shoot a star"
- synonym:
- shoot
18. Meet de hoogte door een sextant te gebruiken
- "Schiet een ster"
- synoniem:
- schieten
19. Produce buds, branches, or germinate
- "The potatoes sprouted"
- synonym:
- shoot ,
- spud ,
- germinate ,
- pullulate ,
- bourgeon ,
- burgeon forth ,
- sprout
19. Toppen, takken produceren of ontkiemen
- "De aardappelen ontsproten"
- synoniem:
- schieten ,
- spud ,
- ontkiemen ,
- trek ,
- bourgeon ,
- ontluikend ,
- spruit
20. Give an injection to
- "We injected the glucose into the patient's vein"
- synonym:
- inject ,
- shoot
20. Een injectie geven
- "We hebben de glucose in de ader van de patiënt geïnjecteerd"
- synoniem:
- injecteren ,
- schieten