Translation meaning & definition of the word "shin" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "shin" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Shin
[Scheen]/ʃɪn/
noun
1. The front part of the human leg between the knee and the ankle
- synonym:
- shin
1. Het voorste deel van het menselijk been tussen de knie en de enkel
- synoniem:
- scheen
2. A cut of meat from the lower part of the leg
- synonym:
- shin ,
- shin bone
2. Een stuk vlees uit het onderste deel van het been
- synoniem:
- scheen ,
- scheenbeen
3. The 22nd letter of the hebrew alphabet
- synonym:
- shin
3. De 22e letter van het hebreeuwse alfabet
- synoniem:
- scheen
4. The inner and thicker of the two bones of the human leg between the knee and ankle
- synonym:
- tibia ,
- shinbone ,
- shin bone ,
- shin
4. De binnenkant en dikker van de twee botten van het menselijk been tussen de knie en de enkel
- synoniem:
- scheenbeen ,
- scheen
verb
1. Climb awkwardly, as if by scrambling
- synonym:
- clamber ,
- scramble ,
- shin ,
- shinny ,
- skin ,
- struggle ,
- sputter
1. Klim onhandig, alsof je door klauteren
- synoniem:
- klauteren ,
- scheen ,
- shinny ,
- huid ,
- worstelen ,
- sputter