Translation meaning & definition of the word "shampoo" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "shampoo" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Shampoo
[Shampoo]/ʃæmpu/
noun
1. Cleansing agent consisting of soaps or detergents used for washing the hair
- synonym:
- shampoo
1. Reinigingsmiddel bestaande uit zepen of wasmiddelen voor het wassen van het haar
- synoniem:
- shampoo
2. The act of washing your hair with shampoo
- synonym:
- shampoo
2. Het wassen van je haar met shampoo
- synoniem:
- shampoo
verb
1. Use shampoo on (hair)
- synonym:
- shampoo
1. Gebruik shampoo op ( haar )
- synoniem:
- shampoo
Examples of using
Tom wants to try a new shampoo.
Tom wil een nieuwe shampoo proberen.
I don't shampoo my hair in the morning.
Ik shampoo mijn haar 's ochtends niet.
When I'm home and I'm going to the corner drugstore to pick up some shampoo, why do you always tell me to be careful how I cross the street?
Als ik thuis ben en naar de drogisterij op de hoek ga om wat shampoo op te halen, waarom vertel je me dan altijd voorzichtig te zijn met hoe ik de straat oversteek?