Translation meaning & definition of the word "seizure" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "inbeslagneming" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Seizure
[Inbeslagname]/siʒər/
noun
1. A sudden occurrence (or recurrence) of a disease
- "He suffered an epileptic seizure"
- synonym:
- seizure ,
- ictus ,
- raptus
1. Een plotseling optreden ( of herhaling ) van een ziekte
- "Hij kreeg een epileptische aanval"
- synoniem:
- beslaglegging ,
- ictus ,
- raptus
2. The act of forcibly dispossessing an owner of property
- synonym:
- capture ,
- gaining control ,
- seizure
2. De daad van gedwongen onteigening van een eigenaar van onroerend goed
- synoniem:
- vastleggen ,
- controle krijgen ,
- beslaglegging
3. The act of taking of a person by force
- synonym:
- capture ,
- seizure
3. Het met geweld nemen van een persoon
- synoniem:
- vastleggen ,
- beslaglegging
4. The taking possession of something by legal process
- synonym:
- seizure
4. Het in bezit nemen van iets door middel van een juridische procedure
- synoniem:
- beslaglegging
Examples of using
I had a seizure.
Ik had een aanval.
I had a seizure.
Ik had een aanval.