Translation meaning & definition of the word "sailing" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "zeilen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Sailing
[Zeilen]/selɪŋ/
noun
1. The work of a sailor
- synonym:
- seafaring ,
- navigation ,
- sailing
1. Het werk van een zeeman
- synoniem:
- zeevarende ,
- navigatie ,
- zeilen
2. Riding in a sailboat
- synonym:
- sailing
2. Riding in a sailboat
- synoniem:
- zeilen
3. The departure of a vessel from a port
- synonym:
- sailing
3. Het vertrek van een schip uit een haven
- synoniem:
- zeilen
4. The activity of flying a glider
- synonym:
- glide ,
- gliding ,
- sailplaning ,
- soaring ,
- sailing
4. De activiteit van het vliegen met een zweefvliegtuig
- synoniem:
- glijden ,
- zweefvliegtuig ,
- zwevend ,
- zeilen
Examples of using
We were sailing.
We waren aan het zeilen.
He who makes noises while the ship is sailing, making people unable to hear orders, will be fined at the discretion of the captain.
Wie geluiden maakt terwijl het schip vaart, waardoor mensen de bevelen niet kunnen horen, krijgt een boete naar goeddunken van de kapitein.
Tom thought that it would be fun to go sailing.
Tom vond het leuk om te gaan zeilen.