Translation meaning & definition of the word "safety" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "veiligheid" in de Nederlandse taal
Safety
[Veiligheid]noun
1. The state of being certain that adverse effects will not be caused by some agent under defined conditions
- "Insure the safety of the children"
- "The reciprocal of safety is risk"
- synonym:
- safety
1. De staat om er zeker van te zijn dat bijwerkingen onder bepaalde omstandigheden niet door een of ander middel worden veroorzaakt
- "Verzeker de veiligheid van de kinderen"
- "Het omgekeerde van veiligheid is risico"
- synoniem:
- veiligheid
2. A safe place
- "He ran to safety"
- synonym:
- safety ,
- refuge
2. Een veilige plek
- "Hij rende in veiligheid"
- synoniem:
- veiligheid ,
- toevluchtsoord
3. A device designed to prevent injury or accidents
- synonym:
- guard ,
- safety ,
- safety device
3. Een apparaat dat is ontworpen om letsel of ongevallen te voorkomen
- synoniem:
- bewaker ,
- veiligheid ,
- veiligheidsvoorziening
4. (baseball) the successful act of striking a baseball in such a way that the batter reaches base safely
- synonym:
- base hit ,
- safety
4. ( honkbal ) de succesvolle daad van het slaan van een honkbal op zo'n manier dat de slagman veilig de basis bereikt
- synoniem:
- basis hit ,
- veiligheid
5. Contraceptive device consisting of a sheath of thin rubber or latex that is worn over the penis during intercourse
- synonym:
- condom ,
- rubber ,
- safety ,
- safe ,
- prophylactic
5. Anticonceptiemiddel bestaande uit een schede van dun rubber of latex die tijdens het vrijen over de penis wordt gedragen
- synoniem:
- condoom ,
- rubber ,
- veiligheid ,
- veilig ,
- profylactisch
6. A score in american football
- A player is tackled behind his own goal line
- synonym:
- safety
6. Een score in het american football
- Een speler wordt achter zijn eigen doellijn aangepakt
- synoniem:
- veiligheid