Translation meaning & definition of the word "saddled" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gezadeld" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Saddled
[Opgezadeld]/sædəld/
adjective
1. Having a saddle on or being mounted on a saddled animal
- "Saddled and spurred and ready to ride"
- synonym:
- saddled
1. Een zadel hebben of op een zadeldier worden gemonteerd
- "Gezadeld en aangespoord en klaar om te rijden"
- synoniem:
- opgezadeld
2. Subject to an imposed burden
- "Left me saddled with the bill"
- "Found himself saddled with more responsibility than power"
- synonym:
- saddled
2. Onderworpen aan een opgelegde last
- "Liet me opgezadeld met de rekening"
- "Vond zichzelf opgezadeld met meer verantwoordelijkheid dan macht"
- synoniem:
- opgezadeld