Translation meaning & definition of the word "rushing" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "haasten" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Rushing
[Haasten]/rəʃɪŋ/
noun
1. (american football) an attempt to advance the ball by running into the line
- "The linebackers were ready to stop a rush"
- synonym:
- rush ,
- rushing
1. ( american football ) een poging om de bal vooruit te helpen door de lijn in te rennen
- "De linebackers waren klaar om een haast te stoppen"
- synoniem:
- haast je ,
- haasten
2. The act of moving hurriedly and in a careless manner
- "In his haste to leave he forgot his book"
- synonym:
- haste ,
- hurry ,
- rush ,
- rushing
2. Het haastig en onzorgvuldig bewegen
- "In zijn haast om te vertrekken vergat hij zijn boek"
- synoniem:
- haast ,
- haast je ,
- haasten
Examples of using
He came rushing down the stairs.
Hij rende de trap af.
The alarm sent everyone rushing out of the room.
Door het alarm rende iedereen de kamer uit.