Translation meaning & definition of the word "rum" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "rum" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Rum
[Rum]/rəm/
noun
1. Liquor distilled from fermented molasses
- synonym:
- rum
1. Drank gedistilleerd uit gefermenteerde melasse
- synoniem:
- rum
2. A card game based on collecting sets and sequences
- The winner is the first to meld all their cards
- synonym:
- rummy ,
- rum
2. Een kaartspel gebaseerd op het verzamelen van sets en reeksen
- De winnaar is de eerste die al hun kaarten versmelt
- synoniem:
- rummy ,
- rum
adjective
1. Beyond or deviating from the usual or expected
- "A curious hybrid accent"
- "Her speech has a funny twang"
- "They have some funny ideas about war"
- "Had an odd name"
- "The peculiar aromatic odor of cloves"
- "Something definitely queer about this town"
- "What a rum fellow"
- "Singular behavior"
- synonym:
- curious ,
- funny ,
- odd ,
- peculiar ,
- queer ,
- rum ,
- rummy ,
- singular
1. Verder dan of afwijkend van het gebruikelijke of verwachte
- "Een merkwaardig hybride accent"
- "Haar toespraak heeft een grappige twang"
- "Ze hebben grappige ideeën over oorlog"
- "Had een vreemde naam"
- "De bijzondere aromatische geur van kruidnagel"
- "Iets vreemds aan deze stad"
- "Wat een rum-kerel"
- "Enkelvoudig gedrag"
- synoniem:
- nieuwsgierig ,
- grappig ,
- vreemd ,
- bijzonder ,
- queer ,
- rum ,
- rummy ,
- enkelvoud
Examples of using
Mix two parts of rum with one part of lemon juice.
Meng twee delen rum met één deel citroensap.
Seventeen men on the dead man's chest, yo-ho-ho, and a bottle of rum!
Zeventien mannen op de borst van de dode man, yo-ho-ho, en een fles rum!