Translation meaning & definition of the word "roof" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "dak" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Roof
[Dak]/ruf/
noun
1. A protective covering that covers or forms the top of a building
- synonym:
- roof
1. Een beschermende bekleding die de bovenkant van een gebouw bedekt of vormt
- synoniem:
- dak
2. Protective covering on top of a motor vehicle
- synonym:
- roof
2. Beschermende bekleding bovenop een motorvoertuig
- synoniem:
- dak
3. The inner top surface of a covered area or hollow space
- "The roof of the cave was very high"
- "I could see the roof of the bear's mouth"
- synonym:
- roof
3. Het binnenoppervlak van een overdekte ruimte of holle ruimte
- "Het dak van de grot was erg hoog"
- "Ik kon het dak van de mond van de beer zien"
- synoniem:
- dak
4. An upper limit on what is allowed
- "He put a ceiling on the number of women who worked for him"
- "There was a roof on salaries"
- "They established a cap for prices"
- synonym:
- ceiling ,
- roof ,
- cap
4. Een bovengrens voor wat is toegestaan
- "Hij legde een plafond op het aantal vrouwen dat voor hem werkte"
- "Er was een dak op salarissen"
- "Ze hebben een prijsplafond vastgesteld"
- synoniem:
- plafond ,
- dak ,
- dop
verb
1. Provide a building with a roof
- Cover a building with a roof
- synonym:
- roof
1. Voorzien in een gebouw met een dak
- Bedek een gebouw met een dak
- synoniem:
- dak
Examples of using
I burned the roof of my mouth.
Ik heb het dak van mijn mond verbrand.
The roof of our house is leaking.
Het dak van ons huis lekt.
There wasn't a hurricane, but the house doesn't have a roof.
Er was geen orkaan, maar het huis heeft geen dak.