Translation meaning & definition of the word "roam" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "roam" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Roam
[Roam]/roʊm/
verb
1. Move about aimlessly or without any destination, often in search of food or employment
- "The gypsies roamed the woods"
- "Roving vagabonds"
- "The wandering jew"
- "The cattle roam across the prairie"
- "The laborers drift from one town to the next"
- "They rolled from town to town"
- synonym:
- roll ,
- wander ,
- swan ,
- stray ,
- tramp ,
- roam ,
- cast ,
- ramble ,
- rove ,
- range ,
- drift ,
- vagabond
1. Doelloos of zonder bestemming bewegen, vaak op zoek naar voedsel of werk
- "De zigeuners zwierven door het bos"
- "Zwervende vagebonden"
- "De zwervende jood"
- "Het vee dwaalt over de prairie"
- "De arbeiders drijven van de ene stad naar de andere"
- "Ze rolden van stad naar stad"
- synoniem:
- rol ,
- dwalen ,
- zwaan ,
- verdwalen ,
- vagebond ,
- zwerven ,
- gegoten ,
- wandelen ,
- rove ,
- bereik ,
- drift ,
- zwerver