Translation meaning & definition of the word "ringer" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "ringer" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Ringer
[Ringer]/rɪŋər/
noun
1. A person who rings church bells (as for summoning the congregation)
- synonym:
- toller ,
- bell ringer ,
- ringer
1. Een persoon die kerkklokken luidt ( als voor het oproepen van de gemeente )
- synoniem:
- toller ,
- bel beltoon ,
- beltoon
2. A person who is almost identical to another
- synonym:
- ringer ,
- dead ringer ,
- clone
2. Een persoon die bijna identiek is aan een ander
- synoniem:
- beltoon ,
- dode beltoon ,
- kloon
3. A contestant entered in a competition under false pretenses
- synonym:
- ringer
3. Een deelnemer deed onder valse voorwendselen mee aan een wedstrijd
- synoniem:
- beltoon
4. (horseshoes) the successful throw of a horseshoe or quoit so as to encircle a stake or peg
- synonym:
- ringer
4. ( hoefijzers ) de succesvolle worp van een hoefijzer of quoit om een paal of pin te omcirkelen
- synoniem:
- beltoon