Translation meaning & definition of the word "ride" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "rijden" in de Nederlandse taal
Ride
[Rijden]noun
1. A journey in a vehicle (usually an automobile)
- "He took the family for a drive in his new car"
- synonym:
- drive ,
- ride
1. Een reis in een voertuig ( meestal een auto )
- "Hij nam de familie mee voor een ritje in zijn nieuwe auto"
- synoniem:
- rijden
2. A mechanical device that you ride for amusement or excitement
- synonym:
- ride
2. Een mechanisch apparaat dat je berijdt voor amusement of opwinding
- synoniem:
- rijden
verb
1. Sit and travel on the back of animal, usually while controlling its motions
- "She never sat a horse!"
- "Did you ever ride a camel?"
- "The girl liked to drive the young mare"
- synonym:
- ride ,
- sit
1. Zitten en reizen op de rug van een dier, meestal terwijl het zijn bewegingen regelt
- "Ze heeft nooit een paard gezeten!"
- "Heb je ooit op een kameel gereden?"
- "Het meisje reed graag met de jonge merrie"
- synoniem:
- rijden ,
- zitten
2. Be carried or travel on or in a vehicle
- "I ride to work in a bus"
- "He rides the subway downtown every day"
- synonym:
- ride
2. Worden vervoerd of reizen op of in een voertuig
- "Ik rijd naar mijn werk in een bus"
- "Hij rijdt elke dag met de metro naar het centrum"
- synoniem:
- rijden
3. Continue undisturbed and without interference
- "Let it ride"
- synonym:
- ride
3. Ga ongestoord door en zonder interferentie
- "Laat het rijden"
- synoniem:
- rijden
4. Move like a floating object
- "The moon rode high in the night sky"
- synonym:
- ride
4. Bewegen als een zwevend object
- "De maan reed hoog in de nachtelijke hemel"
- synoniem:
- rijden
5. Harass with persistent criticism or carping
- "The children teased the new teacher"
- "Don't ride me so hard over my failure"
- "His fellow workers razzed him when he wore a jacket and tie"
- synonym:
- tease ,
- razz ,
- rag ,
- cod ,
- tantalize ,
- tantalise ,
- bait ,
- taunt ,
- twit ,
- rally ,
- ride
5. Lastigvallen met aanhoudende kritiek of karperen
- "De kinderen plaagden de nieuwe leraar"
- "Rij me niet zo hard over mijn mislukking"
- "Zijn collega's hebben hem in de maling genomen toen hij een jas en stropdas droeg"
- synoniem:
- plagen ,
- razz ,
- lap ,
- kabeljauw ,
- prikkelen ,
- aas ,
- beschimpen ,
- twit ,
- rally ,
- rijden
6. Be sustained or supported or borne
- "His glasses rode high on his nose"
- "The child rode on his mother's hips"
- "She rode a wave of popularity"
- "The brothers rode to an easy victory on their father's political name"
- synonym:
- ride
6. Ondersteund of gedragen worden
- "Zijn bril reed hoog op zijn neus"
- "Het kind reed op de heupen van zijn moeder"
- "Ze reed een golf van populariteit"
- "De broers reden naar een gemakkelijke overwinning op de politieke naam van hun vader"
- synoniem:
- rijden
7. Have certain properties when driven
- "This car rides smoothly"
- "My new truck drives well"
- synonym:
- drive ,
- ride
7. Bepaalde eigenschappen hebben wanneer het wordt aangedreven
- "Deze auto rijdt soepel"
- "Mijn nieuwe vrachtwagen rijdt goed"
- synoniem:
- rijden
8. Be contingent on
- "The outcomes rides on the results of the election"
- "Your grade will depends on your homework"
- synonym:
- depend on ,
- devolve on ,
- depend upon ,
- ride ,
- turn on ,
- hinge on ,
- hinge upon
8. Afhankelijk zijn van
- "De resultaten zijn gebaseerd op de resultaten van de verkiezingen"
- "Je cijfer hangt af van je huiswerk"
- synoniem:
- afhankelijk van ,
- delegeren ,
- rijden ,
- inschakelen ,
- scharnier aan ,
- scharnier op
9. Lie moored or anchored
- "Ship rides at anchor"
- synonym:
- ride
9. Liggen afgemeerd of verankerd
- "Schip rijdt voor anker"
- synoniem:
- rijden
10. Sit on and control a vehicle
- "He rides his bicycle to work every day"
- "She loves to ride her new motorcycle through town"
- synonym:
- ride
10. Ga zitten en bestuur een voertuig
- "Hij fietst elke dag naar zijn werk"
- "Ze rijdt graag met haar nieuwe motor door de stad"
- synoniem:
- rijden
11. Climb up on the body
- "Shorts that ride up"
- "This skirt keeps riding up my legs"
- synonym:
- ride
11. Klim op het lichaam
- "Kort die rijden"
- "Deze rok blijft mijn benen omhoog rijden"
- synoniem:
- rijden
12. Ride over, along, or through
- "Ride the freeways of california"
- synonym:
- ride
12. Over, langs of door rijden
- "Rij over de snelwegen van californië"
- synoniem:
- rijden
13. Keep partially engaged by slightly depressing a pedal with the foot
- "Don't ride the clutch!"
- synonym:
- ride
13. Gedeeltelijk betrokken blijven door een pedaal met de voet lichtjes deprimerend
- "Rijd niet op de koppeling!"
- synoniem:
- rijden
14. Copulate with
- "The bull was riding the cow"
- synonym:
- ride ,
- mount
14. Copuleren met
- "De stier reed op de koe"
- synoniem:
- rijden ,
- mount