Translation meaning & definition of the word "richly" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "rijk" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Richly
[Rijk]/rɪʧli/
adverb
1. To an ample degree or in an ample manner
- "These voices were amply represented"
- "We benefited richly"
- synonym:
- amply ,
- richly
1. In ruime mate of op ruime wijze
- "Deze stemmen waren ruimschoots vertegenwoordigd"
- "We hebben er rijkelijk van geprofiteerd"
- synoniem:
- ruim ,
- rijk
2. In a rich manner
- "He lives high"
- synonym:
- high ,
- richly ,
- luxuriously
2. Op een rijke manier
- "Hij leeft hoog"
- synoniem:
- hoog ,
- rijk ,
- luxueus
3. In a rich and lavish manner
- "Lavishly decorated"
- synonym:
- lavishly ,
- richly ,
- extravagantly
3. Op een rijke en weelderige manier
- "Lap versierde"
- synoniem:
- rijkelijk ,
- rijk ,
- extravagant