Translation meaning & definition of the word "residential" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "residentieel" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Residential
[Residentieel]/rɛzɪdɛnʃəl/
adjective
1. Used or designed for residence or limited to residences
- "A residential hotel"
- "A residential quarter"
- "A residential college"
- "Residential zoning"
- synonym:
- residential
1. Gebruikt of ontworpen voor verblijf of beperkt tot woningen
- "Een woonhotel"
- "Een woonwijk"
- "Een residentiële universiteit"
- "Woonzonering"
- synoniem:
- residentieel
2. Of or relating to or connected with residence
- "A residential requirement for the doctorate"
- synonym:
- residential
2. Van of met betrekking tot of verbonden met woonplaats
- "Een residentiële vereiste voor het doctoraat"
- synoniem:
- residentieel