Translation meaning & definition of the word "reschedule" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "herschikking" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Reschedule
[Verplannen]/riskɛʤul/
verb
1. Assign a new time and place for an event
- "We had to reschedule the doctor's appointment"
- synonym:
- reschedule
1. Wijs een nieuwe tijd en plaats toe voor een evenement
- "We moesten de afspraak van de dokter verzetten"
- synoniem:
- verzetten