Translation meaning & definition of the word "repel" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "repel" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Repel
[Repel]/rɪpɛl/
verb
1. Cause to move back by force or influence
- "Repel the enemy"
- "Push back the urge to smoke"
- "Beat back the invaders"
- synonym:
- repel ,
- drive ,
- repulse ,
- force back ,
- push back ,
- beat back
1. Oorzaak om terug te gaan met geweld of invloed
- "Repel de vijand"
- "Duw de drang om te roken terug"
- "Versla de indringers"
- synoniem:
- afstoten ,
- rijden ,
- afkeer ,
- terugdringen ,
- terugduwen ,
- teruggeslagen
2. Be repellent to
- Cause aversion in
- synonym:
- repel ,
- repulse
2. Afstotend zijn
- Oorzaakafkeer in
- synoniem:
- afstoten ,
- afkeer
3. Force or drive back
- "Repel the attacker"
- "Fight off the onslaught"
- "Rebuff the attack"
- synonym:
- repel ,
- repulse ,
- fight off ,
- rebuff ,
- drive back
3. Dwingen of terugrijden
- "Repel de aanvaller"
- "Vecht tegen de aanval"
- "Rebuff de aanval"
- synoniem:
- afstoten ,
- afkeer ,
- vechten ,
- afwijzen ,
- terugrijden
4. Reject outright and bluntly
- "She snubbed his proposal"
- synonym:
- rebuff ,
- snub ,
- repel
4. Ronduit en botweg afwijzen
- "Ze heeft zijn voorstel afgewezen"
- synoniem:
- afwijzen ,
- stompe ,
- afstoten
5. Fill with distaste
- "This spoilt food disgusts me"
- synonym:
- disgust ,
- gross out ,
- revolt ,
- repel
5. Vul met afkeer
- "Dit verwende eten walgt van me"
- synoniem:
- walging ,
- bruto uit ,
- opstand ,
- afstoten
Examples of using
There are plants that repel insects.
Er zijn planten die insecten afstoten.