Translation meaning & definition of the word "repeater" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "repeater" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Repeater
[Herhaling]/rɪpitər/
noun
1. A person who repeats
- "The audience consisted largely of repeaters who had seen the movie many times"
- synonym:
- repeater
1. Een persoon die herhaalt
- "Het publiek bestond grotendeels uit repeaters die de film vaak hadden gezien"
- synoniem:
- repeater
2. Someone who is repeatedly arrested for criminal behavior (especially for the same criminal behavior)
- synonym:
- recidivist ,
- repeater ,
- habitual criminal
2. Iemand die herhaaldelijk wordt gearresteerd wegens crimineel gedrag ( speciaal voor hetzelfde criminele gedrag )
- synoniem:
- recidivist ,
- repeater ,
- gewone crimineel
3. A firearm that can fire several rounds without reloading
- synonym:
- repeating firearm ,
- repeater
3. Een vuurwapen dat meerdere rondes kan afvuren zonder opnieuw te laden
- synoniem:
- herhalend vuurwapen ,
- repeater
4. (electronics) electronic device that amplifies a signal before transmitting it again
- "Repeaters can be used in computer networks to extend cabling distances"
- synonym:
- repeater
4. ( elektronica ) elektronisch apparaat dat een signaal versterkt voordat het opnieuw wordt verzonden
- "Repeaters kunnen worden gebruikt in computernetwerken om bekabelingsafstanden te verlengen"
- synoniem:
- repeater