Translation of "rent" into Dutch

Huur

IPA : /rɛnt/

synonyms:

• lease,
• rip,
• split,
• hire,
• charter,
• let,
• engage,
• snag,
• tear

Where can I rent a furnished room?

Waar kan ik een gemeubileerde kamer huren?

How much rent do you pay for the apartment?

Hoeveel huur betaal je voor het appartement?

How much rent does Tom charge you?

Hoeveel huur rekent Tom je?

Where can I rent a car?

Waar kan ik een auto huren?

I'll rent a car.

Ik huur wel een auto.

Have you paid the rent?

Heb je de huur betaald?

We want to rent an apartment in the city.

We willen een appartement huren in de stad.

I need to pay the rent.

Ik moet de huur betalen.

They can raise your rent.

Ze kunnen je huur verhogen.

My aunt has an apartment for rent for 100 dollars a month.

Mijn tante heeft een appartement te huur voor 100 dollar per maand.

You haven't paid your rent in a month, have you?

Je hebt je huur al een maand niet betaald, hè?

I want to rent this room to a student.

Ik wil deze kamer verhuren aan een student.

I heard they're going to raise our rent.

Ik hoorde dat ze onze huur gaan verhogen.

We need to rent a room for our party.

We moeten een kamer huren voor ons feest.

We have to rent a room to hold the party in.

We moeten een kamer huren om het feest in te houden.

Can I stay with you? I was kicked out of my house because I didn't pay the rent.

Mag ik bij je blijven? Ik werd uit mijn huis gezet omdat ik de huur niet betaalde.

I like this flat. The location is good, and besides, rent is not very high.

Ik hou van deze flat. De locatie is goed, en bovendien, de huur is niet erg hoog.

Any apartment will do as long as the rent is reasonable.

Elk appartement doet het zolang de huur redelijk is.

I'm looking for an apartment to rent.

Ik zoek een appartement om te huren.

The landlord says he wants to raise the rent.

De verhuurder zegt dat hij de huur wil verhogen.