Translation meaning & definition of the word "rely" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "rely" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Rely
[Vertrouw]/rɪlaɪ/
verb
1. Have confidence or faith in
- "We can trust in god"
- "Rely on your friends"
- "Bank on your good education"
- "I swear by my grandmother's recipes"
- synonym:
- trust ,
- swear ,
- rely ,
- bank
1. Vertrouwen of geloof hebben
- "We kunnen op god vertrouwen"
- "Echt je vrienden"
- "Bank op je goede opleiding"
- "Ik zweer bij de recepten van mijn grootmoeder"
- synoniem:
- vertrouwen ,
- zweer ,
- bank
Examples of using
Don't rely on him much.
Vertrouw niet veel op hem.
Chess does not rely on chance.
Schaken is niet afhankelijk van toeval.
Can I rely on you?
Kan ik op je vertrouwen?