Translation meaning & definition of the word "recur" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "recur" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Recur
[Terugdraaien]/rɪkər/
verb
1. Happen or occur again
- "This is a recurring story"
- synonym:
- recur ,
- repeat
1. Gebeuren of opnieuw voorkomen
- "Dit is een terugkerend verhaal"
- synoniem:
- recur ,
- repeat
2. Return in thought or speech to something
- synonym:
- recur ,
- go back
2. Keer terug in gedachten of spraak naar iets
- synoniem:
- recur ,
- ga terug
3. Have recourse to
- "The government resorted to rationing meat"
- synonym:
- fall back ,
- resort ,
- recur
3. Gebruik maken van
- "De regering nam haar toevlucht tot het rantsoeneren van vlees"
- synoniem:
- terugvallen ,
- resort ,
- recur
Examples of using
Next year we'll recur to this issue.
Volgend jaar komen we op deze kwestie terug.