Translation meaning & definition of the word "rain" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "regen" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Rain
[Regen]/ren/
noun
1. Water falling in drops from vapor condensed in the atmosphere
- synonym:
- rain ,
- rainfall
1. Water dat in druppels van in de atmosfeer gecondenseerde damp valt
- synoniem:
- regen ,
- regenval
2. Drops of fresh water that fall as precipitation from clouds
- synonym:
- rain ,
- rainwater
2. Druppels zoet water die vallen als neerslag van wolken
- synoniem:
- regen ,
- regenwater
3. Anything happening rapidly or in quick successive
- "A rain of bullets"
- "A pelting of insults"
- synonym:
- rain ,
- pelting
3. Alles gebeurt snel of snel achter elkaar
- "Een regen van kogels"
- "Een bekogeling van beledigingen"
- synoniem:
- regen ,
- pelzen
verb
1. Precipitate as rain
- "If it rains much more, we can expect some flooding"
- synonym:
- rain ,
- rain down
1. Neerslaan als regen
- "Als het veel meer regent, kunnen we wat overstromingen verwachten"
- synoniem:
- regen ,
- regen naar beneden
Examples of using
The water ran down the rain pipe.
Het water stroomde door de regenpijp.
They say it's going to rain tonight.
Ze zeggen dat het vanavond gaat regenen.
I think it might rain this afternoon.
Ik denk dat het vanmiddag kan regenen.