Translation meaning & definition of the word "raid" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "raid" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Raid
[Raid]/red/
noun
1. A sudden short attack
- synonym:
- foray ,
- raid ,
- maraud
1. Een plotselinge korte aanval
- synoniem:
- voor een ,
- inval ,
- Maraud
2. An attempt by speculators to defraud investors
- synonym:
- raid
2. Een poging van speculanten om investeerders te bedriegen
- synoniem:
- inval
verb
1. Search without warning, make a sudden surprise attack on
- "The police raided the crack house"
- synonym:
- raid ,
- bust
1. Zoek zonder waarschuwing, maak een plotselinge verrassingsaanval
- "De politie heeft het crackhuis overvallen"
- synoniem:
- inval ,
- buste
2. Enter someone else's territory and take spoils
- "The pirates raided the coastal villages regularly"
- synonym:
- foray into ,
- raid
2. Betreed het grondgebied van iemand anders en neem buit
- "De piraten vielen regelmatig de kustdorpen binnen"
- synoniem:
- in ,
- inval
3. Take over (a company) by buying a controlling interest of its stock
- "T. boone pickens raided many large companies"
- synonym:
- raid
3. ( een bedrijf ) overnemen door een meerderheidsbelang in haar aandelen te kopen
- "T. boone pickens viel veel grote bedrijven binnen"
- synoniem:
- inval
4. Search for something needed or desired
- "Our babysitter raided our refrigerator"
- synonym:
- raid
4. Zoek naar iets dat nodig of gewenst is
- "Onze babysitter heeft onze koelkast overvallen"
- synoniem:
- inval