Translation meaning & definition of the word "rabbi" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "rabbi" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Rabbi
[Rabbi]/ræbaɪ/
noun
1. Spiritual leader of a jewish congregation
- Qualified to expound and apply jewish law
- synonym:
- rabbi
1. Spirituele leider van een joodse gemeente
- Gekwalificeerd om de joodse wet uit te leggen en toe te passen
- synoniem:
- rabbijn
2. A hebrew title of respect for a jewish scholar or teacher
- synonym:
- Rabbi
2. Een hebreeuwse titel van respect voor een joodse geleerde of leraar
- synoniem:
- Rabbi