Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "quit" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "quit" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Quit

[Stop ermee]
/kwɪt/

verb

1. Put an end to a state or an activity

  • "Quit teasing your little brother"
    synonym:
  • discontinue
  • ,
  • stop
  • ,
  • cease
  • ,
  • give up
  • ,
  • quit
  • ,
  • lay off

1. Een einde maken aan een staat of een activiteit

  • "Stop met het plagen van je kleine broertje"
    synoniem:
  • stopzetten
  • ,
  • stoppen
  • ,
  • ophouden
  • ,
  • opgeven
  • ,
  • ontslaan

2. Give up or retire from a position

  • "The secretary of the navy will leave office next month"
  • "The chairman resigned over the financial scandal"
    synonym:
  • leave office
  • ,
  • quit
  • ,
  • step down
  • ,
  • resign

2. Opgeven of met pensioen gaan

  • "De minister van marine verlaat volgende maand zijn ambt"
  • "De voorzitter nam ontslag vanwege het financiële schandaal"
    synoniem:
  • kantoor verlaten
  • ,
  • stoppen
  • ,
  • stap af
  • ,
  • ontslag

3. Go away or leave

    synonym:
  • depart
  • ,
  • take leave
  • ,
  • quit

3. Ga weg of vertrek

    synoniem:
  • vertrek
  • ,
  • verlof opnemen
  • ,
  • stoppen

4. Turn away from

  • Give up
  • "I am foreswearing women forever"
    synonym:
  • foreswear
  • ,
  • renounce
  • ,
  • quit
  • ,
  • relinquish

4. Afwenden van

  • Opgeven
  • "Ik voor altijd vrouwen aan het voordragen"
    synoniem:
  • voorkleding
  • ,
  • afstand doen
  • ,
  • stoppen

5. Give up in the face of defeat of lacking hope

  • Admit defeat
  • "In the second round, the challenger gave up"
    synonym:
  • drop out
  • ,
  • give up
  • ,
  • fall by the wayside
  • ,
  • drop by the wayside
  • ,
  • throw in
  • ,
  • throw in the towel
  • ,
  • quit
  • ,
  • chuck up the sponge

5. Opgeven in het licht van een nederlaag van gebrek aan hoop

  • Toegeven nederlaag
  • "In de tweede ronde gaf de uitdager het op"
    synoniem:
  • afhaken
  • ,
  • opgeven
  • ,
  • val langs de weg
  • ,
  • erin gooien
  • ,
  • gooi de handdoek in de ring
  • ,
  • stoppen
  • ,
  • gooi de spons weg

Examples of using

Tom quit his job yesterday.
Tom is gisteren gestopt met zijn baan.
Why don't you quit what you're doing and come out for a walk?
Waarom stop je niet met wat je doet en ga je wandelen?
Tom has decided to quit smoking.
Tom heeft besloten te stoppen met roken.