Translation meaning & definition of the word "quarrel" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "ruzie" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Quarrel
[Ruzie]/kwɔrəl/
noun
1. An angry dispute
- "They had a quarrel"
- "They had words"
- synonym:
- quarrel ,
- wrangle ,
- row ,
- words ,
- run-in ,
- dustup
1. Een boos geschil
- "Ze hadden ruzie"
- "Ze hadden woorden"
- synoniem:
- ruzie ,
- wrangle ,
- rij ,
- woorden ,
- inlopen ,
- stofzuiger
2. An arrow that is shot from a crossbow
- Has a head with four edges
- synonym:
- quarrel
2. Een pijl die is geschoten vanaf een kruisboog
- Heeft een kop met vier randen
- synoniem:
- ruzie
verb
1. Have a disagreement over something
- "We quarreled over the question as to who discovered america"
- "These two fellows are always scrapping over something"
- synonym:
- quarrel ,
- dispute ,
- scrap ,
- argufy ,
- altercate
1. Heb een meningsverschil over iets
- "We maakten ruzie over de vraag wie amerika heeft ontdekt"
- "Deze twee kerels schrappen altijd iets"
- synoniem:
- ruzie ,
- geschil ,
- schroot ,
- rulcate
Examples of using
Let's not quarrel about this.
Laten we hier geen ruzie over maken.
They haven't been friends since that quarrel.
Ze zijn geen vrienden meer sinds die ruzie.
Tom and I always quarrel.
Tom en ik maken altijd ruzie.