Translation meaning & definition of the word "pronounced" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "uitgesproken" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Pronounced
[Uitgesproken]/prənaʊnst/
adjective
1. Strongly marked
- Easily noticeable
- "Walked with a marked limp"
- "A pronounced flavor of cinnamon"
- synonym:
- marked ,
- pronounced
1. Sterk gemarkeerd
- Gemakkelijk merkbaar
- "Gelopen met een duidelijke mankheid"
- "Een uitgesproken smaak van kaneel"
- synoniem:
- gemerkt ,
- uitgesproken
Examples of using
It's still unclear to many, especially to those who half destroyed it and surrendered it to Iran, whether Iraq should be pronounced e-rack or aye-rack. But, after all, is it necessary to know how to pronounce a country's name before whacking it ?
Voor velen is het nog steeds onduidelijk, vooral voor degenen die het half hebben vernietigd en aan Iran hebben overgegeven, of Irak als e-rack of aye-rack moet worden uitgesproken. Maar is het tenslotte nodig om te weten hoe je de naam van een land moet uitspreken voordat je hem slaat ?
The doctor pronounced him dead.
De dokter verklaarde hem dood.
Sweden is pronounced "ˈsværjə" in Swedish.
Zweden wordt in het Zweeds uitgesproken als "sværj.