Translation meaning & definition of the word "pronounce" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "spreek uit" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Pronounce
[Uitspraak]/prənaʊns/
verb
1. Speak, pronounce, or utter in a certain way
- "She pronounces french words in a funny way"
- "I cannot say `zip wire'"
- "Can the child sound out this complicated word?"
- synonym:
- pronounce ,
- articulate ,
- enounce ,
- sound out ,
- enunciate ,
- say
1. Op een bepaalde manier spreken, uitspreken of uitspreken
- "Ze spreekt op een grappige manier franse woorden uit"
- "Ik kan geen' rits 'zeggen'"
- "Kan het kind dit ingewikkelde woord laten klinken?"
- synoniem:
- uitspreken ,
- gearticuleerd ,
- aanklagen ,
- klinken ,
- verkondigen ,
- zeg
2. Pronounce judgment on
- "They labeled him unfit to work here"
- synonym:
- pronounce ,
- label ,
- judge
2. Oordeel uitspreken
- "Ze bestempelden hem ongeschikt om hier te werken"
- synoniem:
- uitspreken ,
- label ,
- rechter
Examples of using
It's still unclear to many, especially to those who half destroyed it and surrendered it to Iran, whether Iraq should be pronounced e-rack or aye-rack. But, after all, is it necessary to know how to pronounce a country's name before whacking it ?
Het is voor velen nog steeds onduidelijk, vooral voor degenen die het half hebben vernietigd en het aan Iran hebben overgegeven, of Irak moet worden uitgesproken als e-rack of aye-rack. Maar is het tenslotte nodig om te weten hoe je de naam van een land uitspreekt voordat je het mishandelt ?
Tom's last name isn't easy to pronounce.
De achternaam van Tom is niet gemakkelijk uit te spreken.
How do you pronounce her name?
Hoe spreek je haar naam uit?