Translation meaning & definition of the word "proficiency" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "vaardigheid" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Proficiency
[Bekwaamheid]/prəfɪʃənsi/
noun
1. The quality of having great facility and competence
- synonym:
- proficiency
1. De kwaliteit van een grote faciliteit en competentie
- synoniem:
- bekwaamheid
2. Skillfulness in the command of fundamentals deriving from practice and familiarity
- "Practice greatly improves proficiency"
- synonym:
- proficiency ,
- technique
2. Vaardigheid in het beheersen van grondbeginselen die voortvloeien uit praktijk en vertrouwdheid
- "Oefenen verbetert de vaardigheid aanzienlijk"
- synoniem:
- bekwaamheid ,
- techniek
Examples of using
Her proficiency in English rapidly improved.
Haar taalvaardigheid verbeterde snel.