Translation meaning & definition of the word "priest" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "priester" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Priest
[Priester]/prist/
noun
1. A clergyman in christian churches who has the authority to perform or administer various religious rites
- One of the holy orders
- synonym:
- priest
1. Een predikant in christelijke kerken die de bevoegdheid heeft om verschillende religieuze riten uit te voeren of te beheren
- Een van de heilige orden
- synoniem:
- priester
2. A person who performs religious duties and ceremonies in a non-christian religion
- synonym:
- priest ,
- non-Christian priest
2. Een persoon die religieuze plichten en ceremonies verricht in een niet-christelijke religie
- synoniem:
- priester ,
- niet-christelijke priester
Examples of using
The priest blessed the children.
De priester zegende de kinderen.
This is the priest who married them.
Dit is de priester die met hen trouwde.
Tom is a priest.
Tom is een priester.