Translation meaning & definition of the word "present" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "aanwezig" in de Nederlandse taal
Present
[Presenteren]noun
1. The period of time that is happening now
- Any continuous stretch of time including the moment of speech
- "That is enough for the present"
- "He lives in the present with no thought of tomorrow"
- synonym:
- present ,
- nowadays
1. De periode die nu plaatsvindt
- Elke continue tijdspanne inclusief het moment van spreken
- "Dat is genoeg voor het heden"
- "Hij leeft in het heden zonder aan morgen te denken"
- synoniem:
- heden ,
- tegenwoordig
2. Something presented as a gift
- "His tie was a present from his wife"
- synonym:
- present
2. Iets gepresenteerd als een geschenk
- "Zijn das was een geschenk van zijn vrouw"
- synoniem:
- heden
3. A verb tense that expresses actions or states at the time of speaking
- synonym:
- present ,
- present tense
3. Een werkwoord gespannen dat handelingen of toestanden uitdrukt op het moment van spreken
- synoniem:
- heden ,
- tegenwoordige tijd
verb
1. Give an exhibition of to an interested audience
- "She shows her dogs frequently"
- "We will demo the new software in washington"
- synonym:
- show ,
- demo ,
- exhibit ,
- present ,
- demonstrate
1. Een tentoonstelling geven van een geïnteresseerd publiek
- "Ze laat haar honden vaak zien"
- "We zullen de nieuwe software in washington demonstreren"
- synoniem:
- show ,
- demo ,
- expositie ,
- heden ,
- aantonen
2. Bring forward and present to the mind
- "We presented the arguments to him"
- "We cannot represent this knowledge to our formal reason"
- synonym:
- present ,
- represent ,
- lay out
2. Naar voren brengen en presenteren aan de geest
- "We hebben hem de argumenten voorgelegd"
- "We kunnen deze kennis niet vertegenwoordigen naar onze formele reden"
- synoniem:
- heden ,
- vertegenwoordigen ,
- neerleggen
3. Perform (a play), especially on a stage
- "We are going to stage `othello'"
- synonym:
- stage ,
- present ,
- represent
3. Speel ( een toneelstuk ), vooral op een podium
- "We gaan `othello '" opvoeren'"
- synoniem:
- podium ,
- heden ,
- vertegenwoordigen
4. Hand over formally
- synonym:
- present ,
- submit
4. Formeel overhandigen
- synoniem:
- heden ,
- indienen
5. Introduce
- "This poses an interesting question"
- synonym:
- present ,
- pose
5. Introduceren
- "Dit stelt een interessante vraag"
- synoniem:
- heden ,
- poseren
6. Give, especially as an honor or reward
- "Bestow honors and prizes at graduation"
- synonym:
- award ,
- present
6. Geven, vooral als eer of beloning
- "Toon en prijzen bij afstuderen"
- synoniem:
- prijs ,
- heden
7. Give as a present
- Make a gift of
- "What will you give her for her birthday?"
- synonym:
- give ,
- gift ,
- present
7. Geef als cadeau
- Een geschenk van maken
- "Wat geef je haar voor haar verjaardag?"
- synoniem:
- geven ,
- geschenk ,
- heden
8. Deliver (a speech, oration, or idea)
- "The commencement speaker presented a forceful speech that impressed the students"
- synonym:
- deliver ,
- present
8. ( een toespraak, oratie of idee ) geven
- "De eerste spreker hield een krachtige toespraak die indruk maakte op de studenten"
- synoniem:
- leveren ,
- heden
9. Cause to come to know personally
- "Permit me to acquaint you with my son"
- "Introduce the new neighbors to the community"
- synonym:
- introduce ,
- present ,
- acquaint
9. Reden om persoonlijk te leren kennen
- "Laat me je kennis laten maken met mijn zoon"
- "Introduceer de nieuwe buren aan de gemeenschap"
- synoniem:
- introduceren ,
- heden ,
- kennis
10. Represent abstractly, for example in a painting, drawing, or sculpture
- "The father is portrayed as a good-looking man in this painting"
- synonym:
- portray ,
- present
10. Abstract vertegenwoordigen, bijvoorbeeld in een schilderij, tekening of sculptuur
- "De vader wordt in dit schilderij afgeschilderd als een knappe man"
- synoniem:
- portie ,
- heden
11. Present somebody with something, usually to accuse or criticize
- "We confronted him with the evidence"
- "He was faced with all the evidence and could no longer deny his actions"
- "An enormous dilemma faces us"
- synonym:
- confront ,
- face ,
- present
11. Iemand iets aanbieden, meestal om te beschuldigen of te bekritiseren
- "We confronteerden hem met het bewijs"
- "Hij stond voor al het bewijs en kon zijn daden niet langer ontkennen"
- "Een enorm dilemma staat voor ons"
- synoniem:
- confronteren ,
- gezicht ,
- heden
12. Formally present a debutante, a representative of a country, etc.
- synonym:
- present
12. Formeel een debutante presenteren, een vertegenwoordiger van een land, enz.
- synoniem:
- heden
13. Recognize with a gesture prescribed by a military regulation
- Assume a prescribed position
- "When the officers show up, the soldiers have to salute"
- synonym:
- salute ,
- present
13. Herkennen met een gebaar voorgeschreven door een militaire verordening
- Neem een voorgeschreven positie aan
- "Als de officieren komen opdagen, moeten de soldaten groeten"
- synoniem:
- groet ,
- heden
adjective
1. Temporal sense
- Intermediate between past and future
- Now existing or happening or in consideration
- "The present leader"
- "Articles for present use"
- "The present topic"
- "The present system"
- "Present observations"
- synonym:
- present(a)
1. Temporeel gevoel
- Tussen verleden en toekomst
- Nu bestaand of gebeurt of in overweging
- "De huidige leider"
- "Artikelen voor huidig gebruik"
- "Het huidige onderwerp"
- "Het huidige systeem"
- "Cadeau waarnemingen"
- synoniem:
- aanwezig ( a )
2. Being or existing in a specified place
- "The murderer is present in this room"
- "Present at the wedding"
- "Present at the creation"
- synonym:
- present
2. Op een bepaalde plaats zijn of bestaan
- "De moordenaar is aanwezig in deze kamer"
- "Aanwezig op de bruiloft"
- "Aanwezig bij de schepping"
- synoniem:
- heden