Translation meaning & definition of the word "premise" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "premise" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Premise
[Premise]/prɛmɪs/
noun
1. A statement that is assumed to be true and from which a conclusion can be drawn
- "On the assumption that he has been injured we can infer that he will not to play"
- synonym:
- premise ,
- premiss ,
- assumption
1. Een verklaring waarvan wordt aangenomen dat deze waar is en waaruit een conclusie kan worden getrokken
- "In de veronderstelling dat hij gewond is geraakt, kunnen we concluderen dat hij niet zal spelen"
- synoniem:
- premisse ,
- premiss ,
- aanname
verb
1. Set forth beforehand, often as an explanation
- "He premised these remarks so that his readers might understand"
- synonym:
- premise
1. Vooraf uiteengezet, vaak als uitleg
- "Hij heeft deze opmerkingen gemaakt zodat zijn lezers het zouden kunnen begrijpen"
- synoniem:
- premisse
2. Furnish with a preface or introduction
- "She always precedes her lectures with a joke"
- "He prefaced his lecture with a critical remark about the institution"
- synonym:
- precede ,
- preface ,
- premise ,
- introduce
2. Voorzien van een voorwoord of inleiding
- "Ze gaat haar lezingen altijd vooraf met een grap"
- "Hij gaf zijn lezing een voorbode van een kritische opmerking over de instelling"
- synoniem:
- voorafgaan ,
- voorwoord ,
- premisse ,
- introduceren
3. Take something as preexisting and given
- synonym:
- premise ,
- premiss
3. Neem iets als reeds bestaand en gegeven
- synoniem:
- premisse ,
- premiss