Translation meaning & definition of the word "premier" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "premier" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Premier
[Premier]/prɛmɪr/
noun
1. The person who holds the position of head of the government in the united kingdom
- synonym:
- Prime Minister ,
- PM ,
- premier
1. De persoon die de functie van regeringsleider in het verenigd koninkrijk bekleedt
- synoniem:
- Premier ,
- PM
2. The person who is head of state (in several countries)
- synonym:
- chancellor ,
- premier ,
- prime minister
2. De persoon die staatshoofd is (in meerdere landen)
- synoniem:
- chancellor ,
- premier
verb
1. Be performed for the first time
- "We premiered the opera of the young composer and it was a critical success"
- synonym:
- premier ,
- premiere
1. Voor het eerst worden uitgevoerd
- "We brachten de opera van de jonge componist in première en het was een kritische succesfactor"
- synoniem:
- premier ,
- première
2. Perform a work for the first time
- synonym:
- premier ,
- premiere
2. Voor het eerst een werk uitvoeren
- synoniem:
- premier ,
- première
adjective
1. First in rank or degree
- "An architect of premier rank"
- "The prime minister"
- synonym:
- premier(a) ,
- prime(a)
1. Eerste in rang of graad
- "Een architect van vooraanstaande rang"
- "De premier"
- synoniem:
- premier(a) ,
- prime(a)
2. Preceding all others in time
- "The premiere showing"
- synonym:
- premier ,
- premiere
2. Alle anderen voorafgaan in de tijd
- "De premièrevertoning"
- synoniem:
- premier ,
- première
Examples of using
Today's paper reports that the premier has given up the idea of visiting America.
De krant van vandaag meldt dat de premier het idee heeft opgegeven om Amerika te bezoeken.