Translation meaning & definition of the word "preceding" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "precederen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Preceding
[Voorafgaand]/prisidɪŋ/
adjective
1. Existing or coming before
- synonym:
- preceding(a)
1. Bestaand of eerder komen
- synoniem:
- voorafgaand aan ( a )
2. Of a person who has held and relinquished a position or office
- "A retiring member of the board"
- synonym:
- past(a) ,
- preceding(a) ,
- retiring(a)
2. Van een persoon die een functie of kantoor heeft bekleed en afgestaan
- "Een gepensioneerd lid van de raad"
- synoniem:
- verleden ( a ) ,
- voorafgaand aan ( a ) ,
- met pensioen gaan ( a )