Translation meaning & definition of the word "pray" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "bid" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Pray
[Bid]/pre/
verb
1. Address a deity, a prophet, a saint or an object of worship
- Say a prayer
- "Pray to the lord"
- synonym:
- pray
1. Richt een godheid, een profeet, een heilige of een voorwerp van aanbidding
- Zeg een gebed
- "Bid tot de heer"
- synoniem:
- bidden
2. Call upon in supplication
- Entreat
- "I beg you to stop!"
- synonym:
- beg ,
- implore ,
- pray
2. Roep een beroep op
- Smeken
- "Ik smeek je om te stoppen!"
- synoniem:
- bedelen ,
- smeken ,
- bidden
Examples of using
Did Tom pray?
Heeft Tom gebeden?
Let's pray.
Laten we bidden.
Let's all pray together.
Laten we allemaal samen bidden.