Translation meaning & definition of the word "practitioner" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "beoefenaar" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Practitioner
[Beoefenaar]/præktɪʃənər/
noun
1. Someone who practices a learned profession
- synonym:
- practitioner ,
- practician
1. Iemand die een geleerd beroep uitoefent
- synoniem:
- beoefenaar ,
- praktiserend