Translation meaning & definition of the word "possessor" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "bezitter" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Possessor
[Bezit]/pəzɛsər/
noun
1. A person who owns something
- "They are searching for the owner of the car"
- "Who is the owner of that friendly smile?"
- synonym:
- owner ,
- possessor
1. Een persoon die iets bezit
- "Ze zoeken de eigenaar van de auto"
- "Wie is de eigenaar van die vriendelijke glimlach?"
- synoniem:
- eigenaar ,
- bezitter