Translation meaning & definition of the word "polished" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gepolijst" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Polished
[Gepolijst]/pɑlɪʃt/
adjective
1. Perfected or made shiny and smooth
- "His polished prose"
- "In a freshly ironed dress and polished shoes"
- "Freshly polished silver"
- synonym:
- polished
1. Geperfectioneerd of glanzend en glad gemaakt
- "Zijn gepolijst proza"
- "In een pas gestreken jurk en gepolijste schoenen"
- "Vers gepolijst zilver"
- synoniem:
- gepolijst
2. Showing a high degree of refinement and the assurance that comes from wide social experience
- "His polished manner"
- "Maintained an urbane tone in his letters"
- synonym:
- polished ,
- refined ,
- svelte ,
- urbane
2. Met een hoge mate van verfijning en de zekerheid die voortkomt uit brede sociale ervaring
- "Zijn gepolijste manier"
- "Bewaarde een urbane toon in zijn letters"
- synoniem:
- gepolijst ,
- verfijnd ,
- slanke ,
- urbane
3. (of grains especially rice) having the husk or outer layers removed
- "Polished rice"
- synonym:
- milled ,
- polished
3. ( van granen, met name rijst ) met verwijderde schil of buitenlagen
- "Gepolijste rijst"
- synoniem:
- gemalen ,
- gepolijst
4. (of lumber or stone) to trim and smooth
- synonym:
- dressed ,
- polished
4. ( van hout of steen ) om te trimmen en glad te maken
- synoniem:
- gekleed ,
- gepolijst
Examples of using
The diamond in this ring is polished.
De diamant in deze ring is gepolijst.