Examples of using
The policeman escorted Tom out of the room.
De politieman begeleidde Tom de kamer uit.
The policeman signaled me to stop.
De politieman gaf me een seintje om te stoppen.
For a bribe, a traffic policeman agreed not to take away a driver's license.
Om steekpenningen stemde een verkeerspolitieagent ermee in een rijbewijs niet af te nemen.
The policeman, who is easily frightened, is funny; the policeman, indifferent to the misfortunes of others, is terrible.
De politieagent, die gemakkelijk bang is, is grappig; de politieman, onverschillig voor de tegenslagen van anderen, is verschrikkelijk.
The policeman read Tom his rights.
De politieman las Tom zijn rechten voor.
Tom won't be able to become a policeman.
Tom kan geen politieagent worden.
His behavior angered the policeman.
Zijn gedrag maakte de politieman boos.
She didn't have anything to say to the policeman.
Ze had niets tegen de politieman te zeggen.
Tom said that he thought Mary knew why John had become a policeman.
Tom zei dat hij dacht dat Mary wist waarom John politieagent was geworden.
The robber ran away when the policeman saw him.
De overvaller rende weg toen de politieman hem zag.
His father was a policeman.
Zijn vader was politieagent.
I bribed the policeman.
Ik heb de politieman omgekocht.
The policeman was drunk.
De politieman was dronken.
Ask a policeman!
Vraag het aan een politieagent!
The policeman protected the witness.
De politieman beschermde de getuige.
The policeman was checking the cars one-by-one.
De politieman controleerde de auto's één voor één.
She inquired directions from the policeman.
Ze informeerde de politieman naar de aanwijzingen.
I am a policeman.
Ik ben politieagent.
I'm a policeman.
Ik ben een politieagent.
The policeman was on his usual nightly round.
De politieman was 's nachts op zijn gebruikelijke ronde.